Carpaal tunnel syndroom
Bij een Carpaal Tunnel Syndroom is de zenuw in het polskanaal afgeklemd. Dat veroorzaakt tintelingen, pijn en soms ook verzwakking van de duimmuisspiertjes.
Bij een Carpaal Tunnel Syndroom is de zenuw in het polskanaal afgeklemd. Dat veroorzaakt tintelingen, pijn en soms ook verzwakking van de duimmuisspiertjes.
Download deze pagina als pdf
Druk deze pagina af
Bij een Carpaal Tunnel Syndroom is de zenuw in het polskanaal afgeklemd. De oorzaken hiervoor zijn verschillend; het kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door een lokale ontsteking van de peesscheden, verhoogd weefselvochtgehalte door de hormonale toestand, diabetes, zwangerschap of een verdikt en knellend dwars polsligament, maar ook verhoogde uitwendige druk, reuma en botafwijkingen na breuken kunnen een carpaal tunnel syndroom veroorzaken.
Door het relatieve zuurstoftekort voor de zenuw wordt de werking verstoord, waardoor u typische (nachtelijke) tintelingen in de duim, wijsvinger en/of middenvinger of soms ook een deel van de ringvinger ervaart. De hand lijkt te slapen. Het ‘afkloppen’ van de handen geeft vaak een tijdelijke verbetering van de klachten. Soms is er pijn ter hoogte van de pols, en bij ernstige gevallen ook verzwakking van de duimmuisspiertjes.
Carpaal Tunnel Syndroom kan bevestigd worden aan de hand van enkele klinische testen door uw behandelend arts. De zekerheidsdiagnose wordt gesteld door een EMG met zenuwgeleidingsonderzoek, maar dit is niet altijd noodzakelijk.
Als behandeling zal uw behandelend arts in lichte gevallen soms eerst ontstekingsremmende medicatie en/of een polsspalk voorschrijven en soms een injectie toedienen. Wanneer deze eenvoudige middelen onvoldoende helpen, is een operatie meestal aangewezen.
De ingreep vindt onder lokale verdoving plaats op het behandelcentrum en duurt ongeveer 15 minuten. Indien u voorkeur geeft aan een operatie onder algemene narcose of lokoregionale verdoving, waarbij uw gehele arm is verdoofd, dan is dit mogelijk. Dit kunt u verder met de anesthesioloog bespreken tijdens het preoperatieve poliklinische onderzoek (PPO).
Tijdens de ingreep heeft u een bloedleegteband om uw bovenarm. Om de zenuw weer meer ruimte te geven, wordt het knellende dwarse polsligament opengemaakt. Na de operatie wordt een drukverband aangelegd. Dit verband mag 48 uur na de operatie verwijderd worden. U mag direct na de ingreep het ziekenhuis verlaten.
De resultaten van de operatie zijn afhankelijk van de ernst van de aandoening. Over het algemeen kan tot meer dan 90% van de gevallen beterschap verwacht worden. Vaak merkt u al vrij snel een duidelijke verbetering van de vroegere symptomen. Een lichte aantasting geeft meer kans op volledig en snel herstel dan een langdurig bestaand, ernstig carpaal tunnel syndroom. In het laatste geval is het herstel soms traag en onvolledig. Het is moeilijk om dit vooraf te voorspellen.
Begin, zodra de verdoving is uitgewerkt, met het oefenen van de hand en vingers door er zoveel mogelijk dagelijkse dingen mee te doen. In het begin gaat dat moeilijk, maar na verloop van tijd wordt het steeds gemakkelijker. De eerste 48 uur na de operatie moet u de arm in een draagdoek houden om zwelling en verstijving van hand en vingers te vermijden. U verwijdert het verband na twee dagen. Zodra de wond droog is, mag u met de hand onder stromend water.
De eerste dagen na de ingreep kunnen uiteraard pijnlijk zijn en de wond zal enkele weken gevoelig blijven bij lokale druk en aanraking. Soms is er in de eerste dagen een toename van de gevoelsstoornissen of tintelingen. Dit is meestal niet alarmerend en kan normaal zijn. Het herstel kan langzaam verlopen. De wond geneest in 10-14 dagen, waarna de hechtingen op de polikliniek orthopedie of gipskamer verwijderd worden.
Lokale pijn in het polskanaal, het litteken en gevoeligheid van de duim- en/of pinkmuis kan bij deze operatie wel eens voor enkele maanden aanhouden. Gewoonlijk verdwijnt dit geleidelijk. Ook kunt u een tijdelijk verlies van kracht of handigheid in de hand ervaren, maar dit verdwijnt meestal na drie maanden.
Na een of twee weken kunt u licht werk weer hervatten. U moet er dan wel op letten datu, zeker de eerste drie weken, niet te zwaar tilt en de handpalm niet te zwaar belast. Hoe lang u niet kunt werken, is dus afhankelijk van het type werk dat U verricht.
Net als bij iedere operatie kunnen ook bij deze ingreep complicaties optreden.
Doorgaans zijn deze complicaties zeer zeldzaam en verloopt het herstel zonder problemen.